06 533 44 126

Externe Controle: Banden, Gezien worden en onder de motorkap

Waar op te letten met de banden bij theorie en examens

Voordat je gaat rijden moet je er zeker van zijn dat de auto helemaal in orde is. Je bent als bestuurder zelf verantwoordelijk voor het voertuig waar je mee rijdt. (ook wanneer de auto niet van jou is)  Je kunt onderstaande controlehandelingen zelf  regelmatig uitvoeren.

Let op beschadigingen aan de band. Indien er scheuren in de band zijn, dan dient deze zo snel mogelijk vervangen te worden. Door blijven rijden met een beschadigde band verhoogt de kans op een klapband.

Ventieldop. Deze dient op alle 5  de banden aanwezig te zijn. Het ontbreken van een ventieldop heeft als gevolg dat er vuil in de band terecht komt. Ook dit vergroot de kans op een klapband.

De hoeveelheid lucht die er in de band moet verschild per auto. Deze informatie kan je op 2 plekken in de auto terugvinden. Aan de binnenkant van de brandstofklep, en in het instructieboekje. Deze ligt meestal in het dashboard kastje. De reservewiel wordt door automobilisten vaak vergeten. Controleer deze ook en vul de band bij met lucht indien dit nodig is. Mocht je je reservewiel dan een keer nodig hebben, dan kom je niet voor vervelende verrassingen te staan.

Loop een rondje om de auto om te controleren of er geen glas scherven liggen, of andere scherpe voorwerpen die de banden kunnen beschadigen. Je kan tevens ook meteen controleren of er geen vloeistof uit de auto lekt.

Profieldiepte. Deze dient wettelijk minimaal 1.6 mm te zijn. Maar voor een optimale grip en waterafvoer preferen we 2.0 mm. Je kan de profieldiepte meten door middel van een slijtindicator deze zit op iedere band. Indien de band is afgesleten tot aan de slijtindicator dan is het tijd om de band te vervangen.

Het is aanbevolen de bandencontrole 1x per week uit te voeren. Rijden met een te lage bandenspanning leidt tot een hoger brandstof verbruik.

Zien en gezien worden

Zorg voor schone ramen en schone spiegels. En controleer je verlichting voordat je gaat rijden. Het is belangrijk om te zien en gezien te worden.

Onder de motorkop

Onder de motorkap controleren we 4 vloeistoffen

Olie;

peilen we door middel van een oliepeil stok. het peil moet  tussen het minimum en maximum zitten. Olie peilen doet we met een koude motor, en zorg ervoor dat de auto op een vlakke ondergrond staat. Bij constatering van een te laag oliepeil dient deze bijgevuld te worden. Gebruik alleen het type olie wat word aangeschreven in het instructieboekje. Door blijven rijden met een te laag of te hoog oliepeil kan leiden tot ernstige motorschade.

Koelvloeistof;

Koelvloeistof kun je optisch peilen op het expansievat. Deze dient tussen minimaal en maximaal te zijn. Koelvloeistof heeft als doel de motortemperatuur laag te houden.  Vul het expansievat alleen bij met het type vloeistof dat aangegeven staat in het instructie boekje. Ook dienen we het liefst het expansievat te openen bij een koude motor.  Rijden met een te laag koelvloeistof peil leidt tot het overhit raken van de motor.

Remvloeistof;

Het remsysteem werkt hydraulisch en de remvloeistof zorgt ervoor dat je kan remmen.

Remvloeistof loopt door een gesloten systeem. Dit houdt in dat je in principe de remvloeistof nooit hoeft bij te vullen. Echter is het aanbevolen om dit 1x per maand te controleren. Mocht je constateren dat je remvloeistof te laag is, rijdt dan niet verder. Er is dan sprake van een lekkage, laat dit zo snel mogelijk repareren.

Ruitensproeier vloeistof;

Hiermee houdt je je ramen schoon. Mocht er niks meer uit de sproeiers komen dan is je vloeistof op. Vul dit zo snel mogelijk weer bij.  Het is zeer belangrijk om te rijden met goed zicht, het gaat immers om jouw en andermans veiligheid. Let wel op dat je in de winter vloeistof met antivries gebruikt, doe je dit niet dan loop je kans op bevriezing van je leidingen.

Het is aanbevolen om bovenstaande vloeistoffen miminaal 1x per maand te controleren.